Dat het verlies van een zwangerschap een taboe is, hoor je steeds vaker. Het staat vaker in de krant of in tijdschriften. Maar waarom is dat eigenlijk zo? Waarom weten we vaak niet wat we moeten doen als het gebeurt, of hoe we erover kunnen praten? En waarom is het niet vanzelfsprekend om stil te staan bij een verloren kindje, net zoals we dat doen bij het overlijden van een opa of oma?
Als je een zwangerschap verliest, komen er allerlei gevoelens naar boven: verdriet, boosheid, schaamte, schuld. Het gevoel dat je lichaam je in de steek heeft gelaten, kan diep raken. “Het voelt alsof ik heb gefaald,” zei een vrouw laatst tegen me. Het idee dat je lichaam, dat gemaakt is om leven te dragen, niet heeft gedaan wat het ‘hoort’ te doen, zorgt ervoor dat veel vrouwen zich schamen. Ze voelen zich boos, gebroken, alsof ze tekortgeschoten zijn. En we zijn niet trots op dus delen we het liever niet.
De vorige generatie
Het is menselijk om liever te praten over je successen en gelukkige momenten. Onze moeders en tantes deden dat ook. Twintig jaar geleden werd er nog minder gepraat over zwangerschapsverlies dan nu. Vrouwen gingen gewoon door, en zodra ze weer zwanger waren, straalden ze trots en geluk uit. Dat kindje dat er niet meer was, daar werd vaak nooit meer over gesproken. Maar de pijn en het verdriet waren er wel, ook al spraken ze die niet uit.
We hebben daardoor niet geleerd hoe we moeten omgaan met die gevoelens van verlies. Ja, we hebben geleerd om de gevoelens die erbij komen kijken ze weg te stoppen. Of in sommige gevallen niet open te staan voor deze gevoelens en dus niks voelen. Veel van ons maken onszelf wijs dat het toch maar pril was en dus minder erg is. Hoeveel van ons hebben pas na een eigen verlies gehoord dat onze moeders, tantes of grootmoeders hetzelfde hebben meegemaakt? Soms werd het slechts tussen neus en lippen besproken of gezegd, alsof het geen ruimte verdiende.
Dit moet anders
Dit is zonde!
Waarom zouden we dat blijven doen? Bijna elke vrouw die ik begeleid, vertelt me dat ze zich pas realiseerde dat haar moeder of oma ook een miskraam had gehad, nadat ze zelf een verlies ervaarde. De gesprekken met deze generatie blijven vaak oppervlakkig, met zinnen als: “Vroeger ging je gewoon door en had je geen tijd om te rouwen.” Maar is dat echt hoe we dit willen benaderen? Vrouwen proberen vaak door te gaan, alsof er niets gebeurd is, maar ontdekken dat dit hen op de lange termijn niet helpt. Het wegstoppen van dit verdriet werkt niet.
Dit onderwerp raakt ons allemaal, of je het nu zelf hebt meegemaakt of niet. Het wordt tijd dat we stoppen met wegkijken en ruimte maken voor dit verlies in onze gesprekken en in onze cultuur.
Een nieuwe generatie, een nieuwe benadering
Gelukkig merk ik dat de nieuwe generatie vrouwen anders wil omgaan met zwangerschapsverlies. Steeds meer vrouwen willen wél praten, wél hun gevoelens delen, en wél erkennen wat er gebeurd is. Ze zoeken hulp, bij een coach of therapeut, om te leren hoe ze kunnen rouwen en verwerken. Sluiten zich een periode aan bij lotgenoten om het te delen met anderen. En dat is prachtig. Hoe mooi zou het zijn als wij, als moeders, nu leren omgaan met dit verlies, zodat we onze dochters kunnen laten zien dat er niets is om je voor te schamen?
Misschien kunnen we zo een cultuur opbouwen waarin het verlies van een kindje, of dat nu vroeg in de zwangerschap is of later, net zo veel ruimte krijgt als het verlies van een ouder of grootouder. Een moment waarin we voor elkaar klaarstaan, elkaar steunen, en rituelen ontwikkelen om het verlies te eren.
Hoe mooi zou dat zijn?
Hoe denk jij hierover?
Lees je dit en wil je praten over je verlies en leren omgaan met deze gevoelens, dan kun je laagdrempelig contact met me opnemen.