Door: Riet van Rooij
Tot besluit een verhaaltje. Ik schreef het voor een tweeëneenhalfjarig jongetje, Wouter. Zijn ouders zochten naar een vorm om hem te vertellen, dat het zusje dat binnenkort geboren zou worden, niet levensvatbaar was. Omdat de woorden die ik voor Wouter vond, voor veel meer mensen betekenisvol en troostrijk bleken te zijn, neem ik het hier op.
Engeltje Mara
Op een mooie dag in de hemel riep God alle engeltjes die bij ‘m woonden bij zich. ‘Lieverds’, zei God, ‘het is weer tijd om de mensen op aarde blij te maken met een paar nieuwe kindjes. Er zijn zoveel papa’s en mama’s die nog geen kindje hebben!’ Toen wees God wel tien engeltjes aan die naar de aarde mochten.
Een van die engeltjes was heel erg blij. Het had af en toe al vanuit de hoge hemel naar de aarde gekeken en het had allang een papa en een mama gezien waar het wel heen wilde. De papa had warme wangen met haartjes erop, en sterke armen, en de mama was mooi groot, en ze had lieve ogen. Ze woonden in een fijn huis met een tuin met allemaal gele bloemetjes. Marloes en Tom heetten ze. Ze hielden veel van elkaar en ze wilden dolgraag een kindje.
‘Dat is goed’, zei God tegen het engeltje, ‘jij mag bij papa Tom en mama Marloes gaan wonen. Maak je maar heel klein, dan leg ik je zachtjes in de buik van mama Marloes. Daar kun je groeien en een mooi nieuw mensenkind worden, een baby’tje.’ En zo gebeurde het. Het engeltje kreeg een mooi zacht plekje in mama’s buik en begon te groeien. De buik van mama werd dikker en dikker. Het kindje trappelde flink met zijn voetjes en als papa Tom z’n oor op mama’s buik legde hoorde hij het hartje stevig kloppen. Dat ging van tikketikketikketik. Op een mooie dag was het baby’tje klaar. Het was groot genoeg gegroeid en het werd geboren: een jongetje. Oh, wat was hij mooi en lief! Papa Tom en mama Marloes waren heel, heel blij. Ze keken naar hun kindje, aaiden hem en gaven hem kusjes. ‘We noemen hem Wouter’, zeiden ze tegen elkaar, ‘dat is een mooie naam voor hem’.
Wouter kreeg een gezellig kamertje in hun huis, met een mooi blauw bedje, en hij leerde van alles. Hij leerde kruipen en hij leerde lopen. En spelen. Toen hij groot genoeg was mocht hij naar de crèche. Daar waren andere kindjes die een papa en mama gevonden hadden en een fijn huis. In de crèche konden ze samen spelen.
Op een dag lagen papa en mama gezellig samen in bed. Ze vonden elkaar heel lief en knuffelden met elkaar. ‘Wat hebben we het fijn hè’, zeiden ze, ‘wij twee, met onze Wouter!’ en ze gaven elkaar een kusje. ‘Zullen we God vragen of we nóg een kindje mogen?’ zeiden mama Marloes en papa Tom toen tegen elkaar, ‘dat zou gezellig zijn… Een nieuw baby’tje dat bij ons komt wonen, ja, dat vragen we!’ God vond het goed.Hij legde opnieuw een engeltje in mama’s buik en het begon te groeien.
Mama’s buik werd dikker, maar niet zo héél dik. De voetjes van het baby’tje bewogen heel zachtjes in mama’s buik, en papa Tom kon het hartje bijna niet horen, zo stilletjes klopte het maar. Papa en mama gingen naar de dokter. Ze vroegen hem, of hij eens wilde voelen aan mama’s buik. En of hij eens wilde luisteren naar het hartje.
Dat deed de dokter, en toen hij gevoeld en geluisterd had keek hij papa en mama bedroefd aan. ‘Wat jámmer nou!’ zei de dokter, ‘dit nieuwe kindje groeit niet goed, het is ziek. Haar beentjes zijn zo slap, en haar hartje klopt zó zacht, zó zacht. Dit kindje kan niet leven, het kan niet groter groeien. Dit kindje van jullie gaat al heel gauw dood!’
Oh, wat waren papa en mama toen verdrietig, toen ze dat hoorden. ‘Als ons kindje geboren wordt, is het een heel stil kindje, een dood kindje. Dood beweegt het niet, het kan niks!’ zeiden ze, en ze moesten allebei huilen.
‘Dan leggen we ons stille kindje straks als ze geboren is maar op een heel mooi plekje in de aarde’ zeiden ze, ‘dan komt God haar daar halen en neemt haar weer mee naar de hemel. In de hemel wordt ons kindje weer een engeltje, engeltje Mara.’
©Riet van Rooij
Deze passage komt uit Een lege buik, lege armen, het laatste hoofdstuk van R.van Rooij’s boek Zwanger met hart en ziel, 2008.
Naar Riet van Rooij
Lieve Riet,
wat een prachtig lief verhaal, heel bijzonder en wat mooi als ouders het zo kunnen verwoorden aan kleine broertjes of zusjes die natuurlijk niet snappen dat er eerst een kindje komt en dan opeens niet meer. Heel mooi. Harte groet, Ingrid
Wat fijn dat dit van harte geschreven verhaal je raakt. Ik heb er al veel mensen mee kunnen ontroeren, niet alleen voor wie zoiets overkwam. Zo naar ongeboren leven kijken is van alle tijden, en blijkbaar spreekt het verhaal dat aan. Mooi!