Door Ingrid Klooster
Mei 1995. Mijn schoot is leeg. Ik zit stil en kijk naar buiten, zonder gedachten, mijn wereld is tot stilstand gekomen. Al mijn verwachtingen, mijn ongeremde vreugde, het oergevoel van moeder zijn. Het is weg. Buiten bloeit een Japanse kers. Een nieuw begin, nieuw leven. Ik zie het niet. Ik zit stil. Het is leeg in mijn buik en in mijn hoofd.
En dan opeens een wonder. Buiten achter het raam zie ik in een flits mijn gestorven opa weglopen met een klein blond jongetje aan de hand. Heel duidelijk, heel even en dan zijn ze weg.
“Met jou heb ik zo’n bijzondere zielenband”
Ach opa, de vader van mijn moeder, altijd al ben ik ervan overtuigd geweest dat jij er zult zijn als ik overga. Vroeger ging ik van mijn eigen verdiende geld met de trein naar jou toe. Toen je stierf was ik ontroostbaar. Met jou heb ik zo’n bijzondere zielenband. Er daalt een enorme rust over mij heen. Als ik kleine Tom aan iemand zou moeten meegeven, dan aan opa.
Ik bel na enkele dagen mijn vrouwelijke huisarts en vertel wat er is gebeurd. Ze hoort mijn verhaal aan en zegt dat ik mág komen, maar het hóeft niet, het lijkt erop alsof mijn lichaam alles zelf al heeft gedaan. Ik ben dankbaar dat ik zelf mag kiezen en dat me medisch handelen bespaard blijft.
Ze moesten maar van de regenboog afspringen
Een vakantie was al gepland en in Frankrijk leer ik in stilte mijn tentamen boeddhisme. Hoe helend om juist nu hiermee bezig te zijn.
Acht weken later ben ik nog niet ongesteld. De test bij de huisarts bewijst het wonder. Ik ben opnieuw zwanger. We zijn heel blij, en voorzichtig. Het gaat allemaal goed. Twee gezonde dochters krijgen we. Wat een geschenk. Terwijl ze opgroeien vertellen we over hun broertje kleine Tom. Wij vertellen dat het voor kleine Tom genoeg was om te voelen hoe blij we met hem waren.
Hij is teruggegaan en heeft hun gezegd dat ze maar van de regenboog af moesten springen naar deze papa en mama, want ze zijn heel lief. Voor kleine kinderen is dit heel logisch. Ze zijn immers nog zo verbonden met de andere sferen. Soms is de jongste opeens heel verdrietig ‘’ ik mis kleine Tom zo’’. Later zegt ze ‘’ ik wou dat ik een grote broer had, dan konden we samen sporten’’. Hij is een natuurlijk deel van ons gezin.
“Je zoon staat naast je”
Jaren later realiseer ik me dat kleine Tom precies gegaan is op opa’s sterfdag, 15 jaar daarvoor.
Tien jaar later zegt een edelstenen verkoper op de markt onverwachts tegen me ‘’je zoon staat naast je’’. Mijn collega kijkt me verbijsterd aan ‘’ jij hebt toch alleen dochters?” Ik knik naar de man. Het is goed.
Vorig jaar vroeg ik nog eens aan mijn man of Tom nog bij ons was. In tegenstelling tot mij, is hij helderziend. ‘’Nee, zei hij, ‘’hij is een mooie jonge man, maar hij is niet meer vlakbij, hij voelt veel verder weg’’. Het is goed.
De sluier tussen leven en dood
Deze ziel heeft bij ons onvoorwaardelijke liefde gevoeld en die ervaring was genoeg. Ik heb ook altijd geweten dat onze dochters andere zielen waren en hij niet opnieuw bij ons gekomen is.
Zo werd dankzij deze intens verdrietige ervaring de sluier tussen leven en dood even opgelicht. Tom en Opa gaven mij klip en klaar het bewijs van het leven dat doorgaat na de dood. Ik hoef het niet te geloven, ik wéét het.
Dit weten, heeft mij uiteindelijk op het pad gebracht van de regressie- en reincarnatietherapie. Wanneer we niet proberen met ons verstand alles te begrijpen, maar luisteren naar de stem van onze ziel, is heling op het diepste niveau mogelijk. En dat wens ik een ieder toe.
Ingrid Klooster – Oldhoff