Door: Riet van Rooij
In welk stadium van je zwangerschap je verlies ook plaatsvindt, hoe oud of jong je ook bent, hoe gewenst of overrompelend je baby ook was, hoeveel kinderen je ook al hebt en hoeveel je er nog kunt krijgen: als je zwangerschap geen levend kindje in je armen achterlaat heb je reden om te rouwen. Hier liggen leven en dood zo dicht bij elkaar dat het niet te vatten is. Je ziel ligt overhoop en je hart bloedt.
Bij een miskraam is van een kindje-in-wording meestal weinig te zien. Juist omdat er doorgaans zo weinig tastbaars en zichtbaars over is van zo’n korte zwangerschap, voelen veel mensen de behoefte om een zelfbedacht afscheidsritueel te doen; ze willen de gebeurtenis symbolisch een plek geven in hun leven. Ze begraven een popje in het bos, planten een rozenstruik in hun tuin of maken een beeldje ter herinnering aan het kindje dat kwam en weer ging. Zo liet een vrouw mij ooit een prachtig sierdoosje zien met daarin drie losse sterretjes. Elk sterretje symboliseerde een kind dat ze na enkele weken zwangerschap weer was kwijtgeraakt.
Ook bij een verlies later in de zwangerschap kan de behoefte ontstaan om, naast het ritueel van begrafenis of crematie, andere uitdrukkingsvormen te kiezen. Je kunt bijvoorbeeld een schild maken waarop je alles wat je kind je heeft gebracht symbolisch weergeeft. Dat kan pijn, kracht, verzet, liefde, woede, verdriet, dankbaarheid en nog veel meer zijn.Alle werkvormen die in dit boek worden aangereikt zijn tevens te gebruiken ter ondersteuning van het bewust doorleven van een zwangerschap die eindigt met een lege wieg.
Een ritueel, een symbool, een mandala, een boekje met brieven of een visualisatiereis naar het land van de ongeborenen kunnen allemaal dienen om contact te maken met je niet tot leven gekomen kindje, om zijn of haar ziel te eren en om je ervaringen met dit wezentje een plek te geven in je leven.
©Riet van Rooij †11 juni 2022
Deze passage komt uit ‘Een lege buik, lege armen’, het laatste hoofdstuk van R. van Rooijs boek Zwanger met hart en ziel, 2008